Atjeh-oorlog
Strafexpedities in Nederlands-Indië

VOC
Nederlanders vestigden zich in de VOC-tijd in het gebied dat later Nederlands-Indië ging heten. In de eeuwen die volgden trachtte Nederland steeds meer invloed in de regio te krijgen. In de negentiende eeuw kwam men in Nederland tot het inzicht dat de rol van de overheid kleiner moest worden, zodat betere kansen zouden ontstaan voor het bedrijfsleven. Het verzorgen van orde en rust in het immense gebied werd de belangrijkste prioriteit van het bestuur in Nederlands-Indië.Sumatratraktaat
De oorlog begon als een expeditie tegen de zeerovers die hun basis hadden in Atjeh. De oorlog begon in 1873, nadat het Sumatratraktaat Nederland de vrije hand had gegeven. Engeland stond hiermee Nederland toe om in Atjeh orde op zaken te stellen. Toen de zeeroof niet ophield en de Sultan hulp ging zoeken in het buitenland, verklaarde Nederland Atjeh de oorlog.De eerste militaire expeditie in Atjeh stond onder leiding van generaal-majoor J. Köhler. De expeditie mislukte jammerlijk, doordat de sultan van Atjeh over goed bewapende soldaten kon beschikken die zich in dit gebied bovendien gemakkelijker konden handhaven. In april 1873 kwam Köhler hierbij om het leven en trokken zijn manschappen zich terug.
Tweede expeditie
Generaal J. van Swieten leidde de tweede expeditie in Atjeh. Van Swieten had zich eerder onderscheiden bij de expedities tegen Bali (1848) en Boni (1859). Hij verliet in 1862 de dienst en was enkele jaren lid van het Nederlandse parlement. Na de teleurstellende actie van J. Köhler werd hij in 1873 belast met de militaire operaties in Atjeh. Na de inname van Kraton of Kota-Radja, het verblijf van de sultan, keerde Van Swieten naar Nederland terug in de overtuiging het verzet te hebben gebroken. Terug in Nederland werd de generaal door Indische oud-officieren verweten te zachtmoedig tegen de Atjehers te hebben opgetreden.Zijn tegenstanders hadden geen ongelijk. De Nederlanders konden zich moeilijk staande houden. Alleen het centrum van Atjeh, Banda Aceh, en de haven van Olehleh waren in Nederlandse handen. Het bestuur in Nederlands-Indië koos daarom en door een tekort op de staatsbegroting voor een nieuwe aanpak: rond de vestigingen van de Nederlanders werden versterkte forten gebouwd en de marine blokkeerde de kust van Atjeh.
Christiaan Snouck Hurgronje

Op aandringen van Snouck Hurgronje werd J.B. van Heutsz in 1898 als gouverneur van Atjeh benoemd. Van Heutsz had zich in de jaren 1874 en 1875 onderscheiden in Atjeh en werd daarom gezien als de aangewezen man om orde op zaken te stellen.
Omstreeks 1900 ontstond een soort anti-oorlogshysterie, schreef Karel van het Reve. "Voor die tijd zag men wel in dat oorlog iets gruwelijks was, maar men beschouwde het toch als iets normaals."
Snouck Hurgronje zou nog tot 1906 in Nederlands-Indië blijven. Hij werd adviseur van gouverneur Van Heutz op het gebied van Oosterse talen, Islamitisch recht en Inlandse en Arabische zaken.
J.B. van Heutsz

Op een foto uit januari 1903 is te zien hoe Sultan Mohammed Daoed plechtig zijn onderwerping aanbood. Het verzet was gebroken. Hij was de laatste die zich overgaf aan het Nederlandse gezag. J.B. van Heutsz, de man die hem had onderworpen, werd in 1903 beloond met de hoge onderscheiding Grootkruis in de Militaire Willems-Orde. Van Heutsz werd hiermee één van de hoogst onderscheiden militairen in de Nederlandse geschiedenis.
Bestuur en terreur
Bovendien werd Van Heutsz in 1904 beloond met de hoogste post in Nederlands-Indië, die van gouverneur-generaal. Hij behield deze positie tot 1909. Als gouverneur maakte Van Heutsz een begin met de eenwording van Nederlands-Indië met Batavia als bestuurscentrum. Hij voerde een aantal belangrijke bestuurlijke veranderingen door, maar vertoonde in zijn economische politiek echter ernstige tekorten.Als gouverneur rekte Van Heutsz de opvatting van gedoseerd geweld weer op: grootschalige terreur behoorde al snel weer tot de krijgsroutine. Opvallend hierbij was het buitengewoon harde optreden om het verzet te breken in de buitengebieden die nog niet onder Nederlands gezag waren. Deze methoden veroorzaakten heftige kritiek, vooral na de bloedige expeditie in de Gajo- en Atlaslanden, onder leiding van G.C.E. van Daalen (1863-1930).
In 1904 verloren duizenden mannen, vrouwen en kinderen het leven door toedoen van overste Van Daalen. Het nieuws over deze verschrikkingen maakten grote indruk in Nederland, maar bleef aanvankelijk zonder nadelige gevolgen voor Van Daalen, Van Heutsz gaf hem als beloning de post van gouverneur van Atjeh. Later laaide de kritiek in Nederland weer op. In 1907 werd Van Heutsz gedwongen om Van Daalen te ontslaan. Hij voorkwam hiermee een officieel onderzoek naar de gebeurtenissen in Atjeh.
PS
Wie leest weet meer en begrijpt beter. In onze gewaardeerde nieuwsbrief staan veel tips en wetenswaardigheden over geschiedenis en cultuur waar u echt iets aan heeft. Lees Door de Nederlandse Geschiedenis en Leven in de delta als u meer wilt weten over de geschiedenis van Nederland.Ontvang elke werkdag gratis geschiedenis per e-mail
Door de Nederlandse geschiedenis

Door de Nederlandse geschiedenis
Lees verder: meer geschiedenis
Hoofdpagina GeschiedenisNederlands-Indië
Verenigde Oost-Indische Compagnie
Museum Bronbeek
Nederlands-Indië: einde van een kolonie
Generaal Van Heutsz in Bronbeek
Cultuurstelsel in Nederlands-Indië
Leestip
Een informatieve gratis nieuwsbrief over geschiedenis. Interessante verhalen over Historische Plaatsen, Kastelen, Royalty, WO2 en Wetenschap.
Al twintig jaar een begrip in Nederland bij liefhebbers van geschiedenis.
Mis niets ...
Neem nu een abonnement op onze
Gratis Nieuwsbrief
Mis niets ...
Neem nu een abonnement op onze
Gratis Nieuwsbrief
Geschiedenis Nederland

Leven in de delta
Nederlandse Kastelen

Nederlandse kastelen
Betrouwbare informatie kost veel tijd en geld, maar dankzij onze populaire producten heeft u op onze website toch gratis toegang.