Freule vertelt over enquêtecommissie 1940-1945
Freule in de Nederlandse politiek

Foto Punt / Anefo (Nationaal Archief): De freule tijdens een verkiezingstournee van de CHU in 1971 in Amsterdam
Freule Christine Wttewaall van Stoetwegen was jarenlang lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor de Christelijk-Historische Unie (CHU), een politieke partij die in 1908 werd opgericht en heeft bestaan tot 1980 toen zij opging in het Christen-Democratisch Appèl (CDA). Christine studeerde rechten aan de universiteit in Leiden. In november 1945 kwam zij voor de CHU in de Tweede Kamer. Zij nam in 1971 afscheid van de Haagse politiek. Haar autobiografie 'De freule vertelt' verscheen twee jaar later bij Bosch en Keuning in Baarn.Koninklijke familie
Wttewaall van Stoetwegen vertelt in haar autobiografie weinig over de koninklijke familie. Zij was vanaf haar studietijd bevriend met Juliana en bezocht het prinselijk paar regelmatig. Als Christine Wttewaall van Stoetwegen ziek was werd ze op paleis Soestdijk vertroeteld en verpleegd. Twee hoofdstukken gaan specifiek over de band met de koninklijke familie, maar ook hierin komt u weinig te weten: 'Beatrix bezorgd over mijn Kamerzetel' en 'Het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus'. Interessanter is het hoofdstuk over de Parlementaire Enquêtecommissie 1940-1945. Hierin komen koningin Wilhelmina en prins Bernhard uitgebreid ter sprake.Parlementaire Enquêtecommissie
De enquête is geregeld in de Grondwet en wordt tegenwoordig regelmatig toegepast, maar dat was toen anders. De Tweede Kamer had zestig jaar lang geen gebruik gemaakt van dit recht. Marinus van der Goes van Naters, destijds voorzitter van de PvdA, diende op 16 juni 1947 een voorstel voor een enquête in, dat na enige wijzigingen, op 6 november 1947 werd aangenomen. Het voorstel voorzag in een onderzoek naar het regeringsbeleid van de kabinetten sinds de Duitse inval in Nederland op 10 mei 1940. De onderzoeksperiode eindigde bij de opening van de zitting van de voorlopige Staten-Generaal op 20 november 1945. Christine Wttewaall van Stoetwegen kreeg zitting in de Parlementaire enquête naar het regeringsbeleid in de Tweede Wereldoorlog. Leendert Donker (PvdA) was de eerste voorzitter. Hij werd in september 1952 vervangen door Jan Schilthuis (PvdA). Theo Koersen was vanaf juli 1956 voorzitter van de enquêtecommissie.Londense periode
"Als ik nu kijk naar de negentien delen verhoren en verslagen die er uitgekomen zijn en me realiseer dat ik tot het einde toe lid van de enquêtecommissie ben gebleven, dan snap ik niet hoe ik het heb volgehouden." De leden van de commissie spraken af dat geen onderzoek gedaan zou worden naar de strafrechtelijke verantwoordelijkheden. De commissie zou alleen de politieke verantwoordelijkheden onderzoeken en bovendien het koninklijk huis buiten schot houden. Leendert Donker meende dat op basis van artikel 55 van de Grondwet, waarin staat dat de koning onschendbaar is en de ministers verantwoordelijk zijn, ook gold voor de regering in Londen. "Het is waar, dat de verhouding tussen het staatshoofd en de ministers in de Londense periode in feite anders was dan in normale tijden, omdat de Staten-Generaal geen verantwoording konden eisen en dientengevolge in het overleg tussen het staatshoofd en de ministers het zwaartepunt meer naar de zijde van het staatshoofd verplaatst kon worden," schreef de enquêtecommissie in haar algemene inleiding. Dat was een vriendelijke manier om te vertellen dat koningin Wilhelmina zich in Londen te veel had bemoeid met het regeringsbeleid, maar dat dit niet onderzocht zou worden.Belangrijke lacune
"Op grond van artikel 55 der Grondwet heeft de commissie bij de verhoren zoveel mogelijk getracht tegen te gaan, dat getuigen de persoon van H.M. koningin Wilhelmina in het geding brachten," schreef Christine Wttewaall van Stoetwegen. "Voor zover zij dit niet kon voorkomen, heeft zij de hierop betrekking hebbende uitlatingen waar nodig uit de stenogrammen geschrapt." Dat het aldus verkregen beeld daardoor historisch "niet geheel zuiver" was vond de commissie niet bezwaarlijk. Loe de Jong stelde later vast dat een "belangrijke lacune" was ontstaan. "In menig verhoor van de Londense ministers vindt men er de weerslag van. Zoals de verhoudingen in ons land gegroeid zijn kon de commissie moeilijk anders handelen dan zij deed."Persoonlijke beslissingen
De tegenstanders van het koningshuis zagen dit echter anders. Zij zullen zich ook niet kunnen vinden in de woorden waarmee de freule dit probleem wegmasseerde: "Zo is het toch altijd in onze parlementaire democratie? Wij weten nooit iets van de rol die de koningin gespeeld heeft in haar besprekingen met ministers en de historie zal veel later - als er nog wat van boven water komt - wellicht een ander beeld geven dan dat wat thans in de openbaarheid komt." In sommige gevallen nam koningin Wilhelmina als staatshoofd persoonlijke beslissingen, schreef Wttewaall van Stoetwegen, "waardoor zij tegen het advies van haar ministers in, een bepaald regeringsbeleid voerde."Prins Bernhard
De enquêtecommissie gebruikte voor prins Bernhard dezelfde gedragslijn. Ook zijn gedragingen tijdens de Tweede Wereldoorlog wilden de commissieleden niet onderzoeken. "Deze was bij besluit van 3 september 1944 benoemd tot bevelhebber Nederlandse strijdkrachten, waaronder ook de Nederlandse binnenlandse strijdkrachten ressorteerden," schreef Wttewaall van Stoetwegen. "Bij haar onderzoek over dit punt stond de commissie voor de vraag of zij Z.K.H. prins Bernhard als getuige zou kunnen horen. Na ampele overwegingen heeft zij op deze vraag een ontkennend antwoord gegeven." De commissie meende dat door de constitutionele verhoudingen in ons land getuigenverklaringen van leden van het Koninklijk Huis geen onderwerp van openbare discussie mochten worden.Grote dank
"De commissie meent uit de haar ter beschikking staande gegevens te mogen vaststellen dat het Nederlandse volk grote dank verschuldigd is aan prins Bernhard voor zijn onvermoeid daadwerkelijk medeleven en medestrijden voor de bevrijding van ons land," citeerde de freule. Er was lang over de positie van Bernhard gesproken. In haar autobiografie vertelde ze dat zij dit standpunt van de commissie niet deelde. "Mijns inziens was de staatsrechtelijke positie van prins Bernhard een geheel andere dan die van koningin Wilhelmina. Zijn benoeming tot bevelhebber der Nederlandse strijdkrachten viel natuurlijk geheel onder de ministeriële verantwoordelijkheid. In die hoedanigheid had men over eventueel gemaakte fouten de desbetreffende minister verwijten kunnen maken. Een eigen visie van prins Bernhard op deze werkzaamheden had ik daarbij gaarne gezien." Maar de meerderheid in de parlementaire enquêtecommissie dacht er anders over. "En daar heb ik mij uiteindelijk bij neergelegd."PS
Wie leest weet meer en begrijpt beter. In onze gewaardeerde nieuwsbrief schenken we veel aandacht aan royalty en koninklijke huizen. Lees Koninklijke Geschiedenis als u meer wilt weten over de geschiedenis van de belangrijkste koninklijke huizen.Ontvang elke werkdag gratis geschiedenis per e-mail
Lees verder: meer Koninklijk Huis
Koninklijk HuisKoninklijk Huis in Nederland
Koninklijke Geschiedenis
Leestip
Een informatieve gratis nieuwsbrief over geschiedenis. Interessante verhalen over Historische Plaatsen, Kastelen, Royalty, WO2 en Wetenschap.
Al twintig jaar een begrip in Nederland bij liefhebbers van geschiedenis.
Mis niets ...
Neem nu een abonnement op onze
Gratis Nieuwsbrief
Mis niets ...
Neem nu een abonnement op onze
Gratis Nieuwsbrief
Koninklijke geschiedenis

Koninklijke geschiedenis
Kastelen en paleizen

Kastelen in Nederland
Engelse koningen en koninginnen

Engelse koningen en koninginnen
Betrouwbare informatie kost veel tijd en geld, maar dankzij onze populaire producten heeft u op onze website toch gratis toegang.